2021 Zonovergoten vrijwilligersexcursie met De Simmermoarn
Het is al even geleden dat we met ons allen op pad waren, maar door alle Jubileum- en andere feestelijkheden van onze intussen bijna 11 jaar oude stichting bleef het even bij een verslagje van onze jaarlijkse excursie.
Op 21 augustus jl. maakten vrijwilligers en bestuur vanuit Stavoren een zonovergoten tocht per praam door vaarten, kanalen en meertjes van de Zuidwesthoek. Opstapplaats was de kade aan de Stationsweg, waar schipper Wiepke Wierda en zijn pream De Simmermoarn ons opwachtten.
Deze excursie was trouwens de laatste van onze voorzitter Hans Boekhoven - links op de foto in gestreepte blauwe polo. Vanaf het moment van oprichting, eind 2010, tot eind september 2021 heeft Hans Boekhoven met groot enthousiasme en even grote betrokkenheid aan het roer van onze monumentenstichting gestaan. Op 29 september jl. droeg hij de voorzittershamer over aan Roel Sluiter – oud-burgemeester van Harlingen.
Terug naar het onderwerp van deze nieuwsbijdrage: onze jaarlijkse excursie.
Doolhof, heksen en pôllen. Vanaf de kade aan de Stationsweg voerde de tocht via de Dijkvaart - met mooie gezichten op IJsselmeer en Noorderdijk, de restanten van een betonnen bunker uit WO 2, een buiten gebruik geraakt sluisje met sluiswachterswoning en de verstilde Prinsenpoel - naar het museumdorpje Molkwar/Molkwerum.
Historisch echtpaar. Op de kade van Molkwar werd het gezelschap opgewacht door een 'echtpaar' in Molkwarder dracht: de man getooid met zwierige bonthoed en zijn 'wijff' met een puntmuts. Die puntmuts - ooit vast onderdeel van de Molkwarder dracht - kan wel eens de aanleiding zijn geweest voor de bijnaam Heksehoale (Heksenhol) die Molkwar vroeger had. Het verhaal ging namelijk dat er in het dorp de nodige heksen woonden! Dat zou komen doordat de mannen als Oostzeevaarders veel van huis waren waardoor de vrouwen met of zonder kinderen alleen thuis waren. Vermoedelijk droegen de vrouwen puntmutsen. Zij moesten dus wel heksen zijn! Over de herkomst van de bijnaam Heksehoale doen meer wilde verhalen de ronde, maar we laten het voor nu bij deze ene verklaring. Heksehoale. Hoe het ook zij: Molkwar kreeg dus die mysterieuze bijnaam Heksehoale - heksenhol. Vroegere kaartmakers verwezen op hun gravures maar wat graag naar deze bijnaam of noemden het dorp berucht – zoals te lezen staat op onderstaande gravure uit 1718 van de hand van de Friese predikant/kunstenaar Johannes Hilarides. Die omineuze verwijzing zal vast en zeker de verkoop gestimuleerd hebben! Onderaan de prent is trouwens een mooi profielgezicht van het dorp te zien met het bijschrift: Molkworren in 't verschiet. Molkwar en de Oostzeevaart. De oudere (17de- en 18de-eeuwse) geschiedenis van Molkwar is nauw verbonden met de Oostzeevaart. Net zoals hun Staverse en Hindelooper collega’s vervoerden de Molkwarder schippers in opdracht van Amsterdamse ondernemers en vanuit Amsterdam bulkgoederen zoals graan, hout, pelzen, ijzer, vlas en hennep. Vanuit Amsterdam - omdat de haventjes van Molkwar en andere Friese Zuiderzeeplaatsjes te klein waren voor de grote schepen. Tegen het einde van de 18de eeuw kwam om allerlei redenen de klad in de Oostzeehandel met als gevolg een grote economische terugval die Molkwerum, Hindeloopen en andere Friese havenstadjes niet meer te boven zijn gekomen. De Fluyt. Het meest bekende scheepstype dat voor de Oostzeevaart werd ingezet was het fluitschip – de fluyt. Een lang type zeilschip met drie masten, een platte bodem, een brede buik, een smal dek en een ronde achtersteven. Vooral die bolle buik en het smalle dek waren van groot belang omdat bij de Sontdoorvaart tol werd geheven en wel over de breedte van het dek. De geslepen Hollandse scheepsbouwers bedachten daarom een scheepstype met bolle buik en een smal dek voor extra veel lading tegen zo weinig mogelijk tol! Wandeling langs de hoogtepunten van het Friesche Doolhof. Het ‘historische echtpaar’ leidde het gezelschap in twee groepen langs de hoogtepunten van het Friesche Doolhof zoals Molkwar ook wel werd genoemd. Hoe klein het dorp ook was: je kon er vroeger met gemak verdwalen. Dat kwam doordat het dorp uit verschillende eilandjes – pôllen - bestond die door kronkelige waterloopjes van elkaar gescheiden waren. Door die bijzondere structuur stond Molkwar ook bekend als het Venetië van het Noorden. Een dorp met verschillende bijnamen dus. De zeven pôllen heetten: Kerkpôlle, Aestrik, Westrik, Hondepôlle, Kattepôlle, Achthuizerpôlle en Grinspôlle – of varianten hierop. Door dempingen is de eilandstructuur nagenoeg verloren gegaan. Een paar romantisch begroeide kronkelende grachtjes en smalle straatjes herinneren er nog aan.
Lebuïnuskerk en Monumentenstichting. Omdat de toren van de (niet beschermde) hervormde Lebuïnuskerk (1850) één van de 25 monumenten van de stichting is, werd het monument natuurlijk met een bezoekje vereerd. Binnen gaf dorpshistoricus Auke Bult van de Stichting Ald Molkwar aan de hand van de hierboven toegelichte gravure van Johannes Hilarides (1718) een inkijkje in de kleurrijke geschiedenis van Molkwar. De toren, die in zijn huidige vorm uit 1799 dateert, werd ‘extra kritisch’ bekeken omdat het schilderwerk nét onderhanden was geweest. De meeste aandacht ging uit naar de mooie ingangspartij met in de halfronde afsluiting boven de deuren het wapen van Molkwerum: een witte zwaan op groene ondergrond, het jaartal 1597 en de tekst: Die Godt vertrouwt had wol gebowt. De zwaan, die ook het dorpswapen van Molkwerum siert, staat voor de vroegere handel in zwanen-pekelvlees waar Molkwerum ooit óók bekend om stond. De Oostvaarders namen het in Amsterdam zeer gewilde pekelvlees in houten vaten mee terug van hun noordvaarten. Foto van voor de schilderbeurt
In de toren hangen twee klokken van Jacob Noteman, klokgieter te Leeuwarden. Op beide staat een zwaan afgebeeld met daaronder: dit yst wapen van Molkwaren. Het randschrift draagt de tekst: In 'tjaer onses Heeren MDCXLIX heeft mij Jacob Noteman in Leeuwarden gegoten. Anno MDCXLIX staat voor 1649. Het mechanische torenuurwerk dateert van 1877 en is van de hand van de bekende Sneeker uurwerkmaker Simon Rodenburg. Foto uurwerk: W.F. van der Giessen.
Cornelis de Boer en de Molkwarder Koeke. Tegenwoordig associëren we Molkwerum eigenlijk alleen nog maar met de Molkwarder Koeke – die vanaf 1916 door boerenzoon Cornelis de Boer werd gemaakt in de oude bakkerij die hij van zijn tante had overgenomen. Het hart van Cornelis lag blijkbaar meer bij de bakkerij dan bij het boerenbedrijf en dat heeft hem uiteindelijk geen windeieren gelegd! De Molkwarder Koeke - die te oordelen naar bovenstaande kist mogelijk eerst werd uitgevent als PRIMA Deventer Koek - is nog steeds een begrip! Sinds 2015 wordt de Molkwarder Koeke, natuurlijk volgens geheim familierecept, in Joure gebakken. Bij Bakkerij Molkwar in Joure. De bakkerij in Molkwar was te klein geworden, maar het bakkerswinkeltje en de bakkerij bestaan nog steeds – onder de naam Museum ’t Bakkerswinkeltsje. Natuurlijk heeft het gezelschap een bezoekje aan het Bakkerswinkeltsje gebracht en de omzet iets vergroot door een paar koeken af te nemen. Na het uitgebreide en leerzame bezoek aan het mysterieuze dorp Molkwar werd de thuisvaart ingezet. Onderweg kwamen er hapjes en drankjes tevoorschijn uit 'de buik' van de pream en schipper Wiepke haalde zijn accordeon tevoorschijn om het gezelschap te verleiden tot meezingen. En dat is heel goed gelukt! Terwijl Wiepke speelde hanteerden twee dames bij toerbeurt vaardig het roer. Tot besluit wachtten ons in Stavoren nog een malse harinkjes en overheerlijke kibbeling! Het was al met al een prachtdag!
Tekst: Ypie Attema Foto’s: Loes van Heijningen en Ypie Attema Bijdrage geplaatst 24 november 2021
<< Terug
|